vrijdag 6 mei 2016

Koningsdag

De koning is jarig! De koning van Nederland. Koning Willem Alexander van Oranje.

“Aankleden jongens, we gaan Koningsdag vieren”, zegt mama. “Mag ik dan mijn oranje koningsshirt aan?”, vraag Job. “Ja Job, ga je oranje shirt maar snel aantrekken!”, antwoord mama. Job is al groot, hij kan zich al zelf aankleden. “Ik ook koningsshirt?”, vraag Jelle. “Ja Jelle, jij mag ook je koningsshirt aan. Kom maar mee dan zal ik je aankleden”, zegt mama. Jelle is nog klein, hij kan zich nog niet zelf aankleden.

Job heeft op school een oranje muts voor Koningsdag gemaakt. Job zet de muts op zijn hoofd. Jelle zit nog niet op school. Jelle heeft op het kinderdagverblijf een oranje muts voor Koningsdag gemaakt. Jelle zet de muts ook op zijn hoofd. Met een oranje shirt aan en een oranje muts op zien Job en Jelle er feestelijk uit.

“Kijk, een vlag!” roept Job als hij met papa, mama en Jelle naar buiten loopt. Boven het raam van de buren wappert een grote vlag aan een grote stok. Een vlag met een rode streep, een witte streep en een blauwe streep. “Rood, wit, blauw…… dat is de vlag van Nederland!”, zegt Job trots. “Dat heb ik op school geleerd”.

“Nog een vlag, nog een vlag”, roept Jelle enthousiast. Jelle ziet nog meer vlaggen in de straat hangen. Allemaal zijn ze rood, wit en blauw. “Wat hangen er veel vlaggen”, zegt papa “ik denk dat we wel 20 vlaggen tegenkomen als we naar het centrum lopen”. “Nou, ik denk dat we wel 100 vlaggen tegenkomen”, zegt Job. Papa, mama, Job en Jelle lopen naar het centrum en ze tellen alle vlaggen die ze tegenkomen.

In de straat van Job en Jelle tellen ze al 6 vlaggen. “Daar, nog een!” roept Jelle blij en hij wijst naar een vlag aan de andere kant van de straat. “Dat is gek” zegt Job “de vlag is rood, wit en blauw maar er hangt ook nog een oranje sliert aan”. “Dat is een oranje wimpel” legt papa uit “een oranje wimpel omdat onze koning van Oranje vandaag jarig is”. Job vindt de oranje wimpel erg mooi.

Als ze een paar straten verder lopen heeft Job al 20 vlaggen geteld. Dan ziet hij nog een vlag hangen. “Dat is 21! Papa jij had geen gelijk!“ zegt hij triomfantelijk “er hangen meer dan 20 vlaggen”. “Je hebt gelijk” zegt papa “Er hangen meer dan 20 vlaggen in de straten, maar ik denk niet dat het er 100 zijn”.

Dan lopen papa, mama, Job en Jelle het centrum in. Er zijn overal kraampjes, er is muziek, op het plein staat een springkussen en Job laat zich schminken. Hij kiest voor een vlaggetje op zijn wang. Een rood, wit, blauw vlaggetje met een oranje wimpel. Jelle wil geen schmink op zijn gezicht. Jelle krijgt een klein vlaggetje op een klein stokje. Een rood, wit, blauw vlaggetje, zonder wimpel. Vrolijk zwaait Jelle met het vlaggetje!

In het centrum is er zoveel te zien dat ze helemaal vergeten de vlaggen te tellen. Maar bij heel veel huizen hangt de vlag uit. Zou Job dan toch gelijk hebben? Zouden er echt 100 vlaggen hangen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten