dinsdag 20 juni 2017

Muis


Jelle staat bij het schoolhek. Hij gluurt door de spijlen heen. Het schoolplein is leeg. Maar dan gaat de schoolbel. ‘Komt Job nu?’ vraag Jelle aan mama. De juf komt de school al uit.  En hand in hand lopen de kinderen achter de juf aan. Maar Job niet. Job rent vrolijk naar het hek. Hij heeft iets pluizigs onder zijn arm geklemd. En in zijn andere hand heeft hij een koffertje. ‘Wat is dat?’ vraagt Jelle verbaasd.

‘Dit is Muis!’ roept Job. Hij haalt de  knuffelmuis onder zijn arm vandaan. ‘En Muis komt logeren.’ Job zwaait met de koffer van Muis.’ ‘Een logeermuis,’ zegt mama, ‘dat is gezellig.’ Jelle vindt Muis ook erg lief. ‘Mag Aap met Muis spelen?’ vraagt Jelle. Maar Job schudt zijn hoofd. ‘Ik ga met Muis spelen.’

Thuis maakt Job het koffertje van Muis open. Muis heeft een tandenborstel, een pyjama en een schriftje meegenomen. ‘Mama, wat staat er in het schriftje?’ vraagt Job. ‘Dat is het dagboek van Muis,’ antwoordt mama. ‘Daar staat in geschreven wat Muis tijdens de logeerpartijtjes heeft gedaan.’ Mama leest een paar logeeravonturen voor. 

Dan gaat Job buiten spelen. Hij pakt zijn jas en rent naar buiten. ‘Je vergeet Muis!’ roept mama nog. Maar Job is al weg. ‘Ik wil wel met Muis spelen,’ zegt Jelle. Jelle zet Muis naast Aap op de grond. En Jelle speelt de hele middag met Aap en Muis.

Als het eten klaar is roept mama Job weer naar binnen. Job hangt zijn jas op in de gang. Daar ziet hij de jas van Muis aan de kapstok hangen. Job schrikt. ‘Ik ben Muis vergeten!’ Hij rent de kamer in. Daar lezen Jelle, Aap en Muis een boekje op de grond. ‘Wij spelen samen,’ zegt Jelle. ‘Maar het is mijn Muis,’ zegt Job boos. Job pakt Muis van de grond en houdt hem stevig tegen zich aan.

Nu is Jelle verdrietig. En Aap is ook verdrietig. Ze waren zo leuk aan het spelen. ‘Jelle, je hebt erg lief met Muis gespeeld,’ zegt mama. ‘Maar het eten is klaar. Zullen we Aap en Muis ook aan tafel zetten?’ Dat is een goed idee.  Iedereen gaat aan tafel. En Muis en Aap eten gezellig mee.

Als alle bordjes leeg zijn is het tijd om naar bed te gaan. Job neemt Muis met zijn koffertje mee naar zijn slaapkamer. Job zorgt goed voor Muis. Pyjama aan. Tandjes poetsen. Jelle wil ook goed voor Aap zorgen. Maar Aap heeft geen pyjama. En Aap heeft ook geen tandenborstel.

‘Aap mag de tandenborstel van Muis wel gebruiken,’ zegt Job. Jelle pakt de tandenborstel en poetst de tandjes van Aap. ‘Aap mag ook de pyjama van Muis wel aan. Dan slaapt Muis in zijn onderbroek en hemd. Aap krijgt de pyjama van Muis. De pyjama is veel te groot. Dat ziet er grappig uit.

Mama komt de kamer binnen.  ‘Wat zorgen jullie goed voor Aap en Muis,’ zegt mama.  Ze zijn al helemaal klaar om naar bed te gaan. Maar niet zonder verhaaltje!’ Job, Jelle, Aap en Muis kruipen tegen mama aan. En mama vertelt een verhaal over een aap en een muis die samen gaan logeren. Een lief verhaal dat mama ook opschrijft in het schriftje van Muis. 


vrijdag 2 juni 2017

Ijsje


TINGELINGELING! De ijscoman stopt bij het strandje. ‘IJS!’ juichen alle kinderen op het strandje. ‘IJS’ juichen ook Job en Jelle. Job springt op uit het meertje en rent naar mama. Jelle laat zijn emmer en schepje in het zand liggen en rent ook naar mama. ‘Mogen wij een ijsje?’ vragen de broertjes.

‘Dat mag wel,’ zegt mama, ‘maar dan moeten jullie het ijsje zelf gaan halen. Ik blijf hier om op onze spullen te letten.’ Mama geeft twee muntjes voor twee ijsjes. Een ijsje voor Job en een ijsje voor Jelle. Job en Jelle rennen samen naar de ijscoman.

Er staat een lange rij mensen voor de wagen met ijsjes. Job en Jelle gaan achteraan staan. De ijscoman verkoopt veel ijsjes. En de rij wordt steeds korter. Job en Jelle staan nu bijna vooraan. Job kijkt naar het muntje in zijn hand. Welk ijsje kan haar daarvoor kopen?  Job weet het niet. En wat is de ijscowagen hoog! Zelf een ijsje kopen is best moeilijk.

‘We gaan mama halen,’ zegt Job tegen zijn broertje. ‘Kom mee!’ ‘Nee!’ roept Jelle. ‘Ik wil ijs!’ Job trekt aan de arm van Jelle. Maar Jelle gaat niet mee. Jelle blijft voor de ijscowagen staan. ‘Gaat het goed jongens?’ horen Job en Jelle achter zich. De broertjes draaien zich om. ‘Mama!’ roepen ze blij. ‘Ik weet niet welk ijsje ik van dit muntje kan kopen. En de wagen is zo hoog,’ vertelt Job. ‘Kom je ons helpen?’ En Jelle vraagt: ‘Krijg ik nu ijs?’

‘Ik dacht al dat jullie wel een beetje hulp kunnen gebruiken,’ zegt mama. Mama tilt Jelle op. Zo kan hij de kaart met ijsjes goed zien. Mama wijst de ijsjes aan waar Jelle uit mag kiezen en vraagt: ‘Welk ijsje wil je?’ Jelle kiest een waterijsje. En Job kiest ook een waterijsje. De ijscoman geeft de twee ijsjes aan mama. Job gaat op zijn tenen staan en strekt zijn arm uit om de muntjes aan de ijscoman te geven. De ijscowagen is best hoog. Maar Job is al best groot. Het lukt!

‘O nee! Niemand let op onze spullen,’ roept Job. Hij rent snel terug naar de handdoeken. ‘Mama, rennen!’ zegt Jelle. En hij trekt aan het been van mama. ‘Rustig maar,’ zegt mama. ‘Alle belangrijke spullen zitten hier in mijn tas.’  Mama geeft Jelle een hand en samen lopen ze terug naar de handdoeken.

Job en Jelle zitten op de handdoek en likken aan het ijsje. Het ijsje smelt in de warme zon. Het ijs van Jelle drupt van zijn kin op zijn buik en op zijn benen. ‘Ik lijk wel een ijsjesman,’ zegt Jelle. En Job lacht: ‘Dan kom ik een ijsje bij je kopen. Want dat kan ik al helemaal alleen!’