zondag 24 maart 2019

Kusje


‘Job, vergeet je niet iets?’ vraagt mama. Job denkt goed na. Hij heeft zijn tanden gepoetst. Zijn schoenen en zijn jas heeft hij aangetrokken. Zijn schooltas heeft hij op zijn rug. En papa staat al klaar om Job naar school te brengen.  Job is er helemaal klaar voor. Hij antwoordt: ‘Nee, ik ben niks vergeten!’ Mama buigt naar Job toe. Ze maakt een kusmondje en wijst op haar lippen. ‘Oja! Een kus!’ roept Job. Hij springt mama om d’r nek en geeft een hele dikke zoen. ‘Je kan natuurlijk niet naar school zonder een kus zegt,’ mama. 
‘Geef je Jelle ook nog een kus?’ vraagt papa. Job trekt een vies gezicht. Jelle pakt de arm van Job vast en gaat op zijn tenen staan, met een kusmondje. Job kijkt snel de andere kant op. ‘Waarom moet ik Jelle ook een kus geven,’ vraagt Job. ‘Het moet niet, maar het is wel lief,’ antwoordt mama. ‘Volgens mij lust Jelle wel een kusje.’ Jelle kijkt op z’n allerliefst naar zijn grote broer en vraagt met een lief stemmetje: ‘Kusje?’  ‘Oke,’ zegt Job. Job doet net of hij zijn broertje een kus gaat geven. Maar snel geeft hij een lik op zijn wang. ‘Ieeuw! Een lik-kus!’ gilt Jelle. Job lacht: ‘Een lik-kus is ook een kus.’ Jelle veegt zijn wang snel af. Dan krijgt hij nog een echte kus van papa. 

Papa en Job lopen naar buiten. Mama en Jelle staan in de deuropening en zwaaien ze uit. ‘Dag papa. Dag Job!’  roept Jelle. Papa en Job draaien zich nog even om en zwaaien terug.  Voordat ze verder lopen blaast papa een handkusje naar Jelle. Jelle pakt het kusje uit de lucht en roept: “Hebbes!’ Zijn handjes met daarin de kus wrijft hij over zijn gezicht.  Job blaast  een handkusje naar mama. Ojee, hij  blaast veel te hard. Mama vliegt naar achteren. ‘Niet zo hard!’ roept mama uit. Job en Jelle lachen.  Wat een gekke mama. ‘Wil je mij ook omblazen met een kus?’ vraagt Jelle. Job wil geen kus naar zijn broertje blazen. Dan heeft hij een idee. Job likt op zijn hand en blaast de lik-kus naar Jelle. ‘Nee! Geen lik-kus,’ roept Jelle. Hij rent snel naar binnen. Mama vangt de kus uit de lucht en blaast de natte kus terug naar Job. Job en papa gaan er snel vandoor. ‘Veel plezier op school!’ roept mama nog.

Mama tilt Jelle op en vraagt: ‘Heb jij ook nog een lekker kusje voor mij?’ Jelle knikt maar zijn oogjes twinkelen ondeugend. Jelle slaat zijn armpjes om mama heen en geeft een dikke kus. Het lijkt wel of zijn mond is vastgeplakt op de wang van mama. ‘Wat een lekkere kus’ zegt mama. Dan voelt mama ineens een natte tong. ‘Getsie!’ roept mama en ze veegt haar wang droog. ‘Ik ben dol op jouw kusjes, maar die vieze natte lik-kusjes bewaar je maar voor je broer.’



zondag 10 maart 2019

Piratenboot


Hé! Wat is dat? Job zit in een grote doos. Midden in de woonkamer. ‘Mag ik ook in de doos?’ vraagt Jelle. ‘Dat kan niet,’ antwoordt Job. Jelle kijkt beteuterd naar de grote doos. Hij past er makkelijk bij. ‘Het is helemaal geen doos,’ legt Job uit, ‘Dit is mijn piratenboot! Ik ben op weg naar het pirateneiland. Kom je mee?’ Jelle schudt zijn hoofd. Hij wil heel graag samen met Job in de grote doos, maar een piratenboot en een pirateneiland is veel te spannend. ‘Ik durf niet in een piratenboot,’ zegt Jelle. ‘Je hoeft niet bang te zijn voor piraten,’ stelt Job zijn broertje gerust, ‘Je bent toch al een grote jongen!’ Jelle knikt en klimt heel dapper in de piratenboot.

‘Houd je goed vast!’ zegt Job. ‘We varen de grote oceaan over.’ Dan roept Jelle: ‘Aap moet ook mee!’ Jelle staat op om Aap te gaan halen. Net als hij uit de doos wil stappen pakt Job hem stevig vast. ‘Pas op, zo val je in het water.’ Jelle probeert zich los rukken en gilt: ‘Ik wil naar Aap!’ Job laat zijn broertje niet los. Mama komt snel de kamer in. ‘Jongens wat is er aan de hand?’ vraagt mama. Job laat zijn broertje van schrik los en roept: ‘Mama, stop! Je loopt bijna in het water.’ Nog net op tijd staat mama stil. 

‘Jelle wil uit de boot maar we varen midden op de oceaan,’ legt Job uit. Jelle snikt: ‘Aap moet ook mee naar pirateneiland.’
‘Dan varen jullie toch even terug om Aap te halen,’ stelt mama voor. En dat doen ze. Job draait zich om en vaart terug. ‘Schip Ahoy, land in zicht!’ roept Job. Dan mag Jelle uitstappen. Hij pakt zijn aap en neemt hem mee naar de doos. De doos is groot genoeg voor Job, Jelle en Aap.

‘Mag ik ook in jullie piratenschip,’ vraagt mama. ‘Ik wil dat pirateneiland van jullie ook wel zien.’ Jelle vindt het een goed idee. Hij schuift zo dicht mogelijk tegen Job aan om plaats te maken voor mama. ‘Mama, dat kan niet!’ zegt Job. ‘Ben ik te groot voor jullie piratenboot?’ vraagt mama. ‘Nee hoor,’ antwoordt Job. ‘Het kan niet, want er is geen piratenboot. Dit is een vissersboot. Jelle is toch te klein voor een piratenboot.’
‘Ik ben niet klein,’ protesteert Jelle. ‘Een piratenboot is heel gevaarlijk, daar is het altijd vechten. We kunnen beter vissen gaan vangen,’ zegt Job. ‘Ja, vissen vangen!’ juicht Jelle. ‘Ga je ook mee, mama?’ De broertjes kijken vragend naar mama. ‘Gaan jullie maar vissen, dan ga ik verder met eten koken,’ antwoordt mama. Job en Jelle varen weg. Job doet net of hij een hengel heeft en gooit de dobber het water in. Jelle doet zijn broer na. Ze wachten rustig tot er een vis hapt.

Mama loopt terug naar de keuken en zegt: ‘Wat fijn dat jullie geen piraten meer zijn maar vissers. Vissers vechten niet én ik heb wel trek in een visje!'