zondag 10 maart 2019

Piratenboot


Hé! Wat is dat? Job zit in een grote doos. Midden in de woonkamer. ‘Mag ik ook in de doos?’ vraagt Jelle. ‘Dat kan niet,’ antwoordt Job. Jelle kijkt beteuterd naar de grote doos. Hij past er makkelijk bij. ‘Het is helemaal geen doos,’ legt Job uit, ‘Dit is mijn piratenboot! Ik ben op weg naar het pirateneiland. Kom je mee?’ Jelle schudt zijn hoofd. Hij wil heel graag samen met Job in de grote doos, maar een piratenboot en een pirateneiland is veel te spannend. ‘Ik durf niet in een piratenboot,’ zegt Jelle. ‘Je hoeft niet bang te zijn voor piraten,’ stelt Job zijn broertje gerust, ‘Je bent toch al een grote jongen!’ Jelle knikt en klimt heel dapper in de piratenboot.

‘Houd je goed vast!’ zegt Job. ‘We varen de grote oceaan over.’ Dan roept Jelle: ‘Aap moet ook mee!’ Jelle staat op om Aap te gaan halen. Net als hij uit de doos wil stappen pakt Job hem stevig vast. ‘Pas op, zo val je in het water.’ Jelle probeert zich los rukken en gilt: ‘Ik wil naar Aap!’ Job laat zijn broertje niet los. Mama komt snel de kamer in. ‘Jongens wat is er aan de hand?’ vraagt mama. Job laat zijn broertje van schrik los en roept: ‘Mama, stop! Je loopt bijna in het water.’ Nog net op tijd staat mama stil. 

‘Jelle wil uit de boot maar we varen midden op de oceaan,’ legt Job uit. Jelle snikt: ‘Aap moet ook mee naar pirateneiland.’
‘Dan varen jullie toch even terug om Aap te halen,’ stelt mama voor. En dat doen ze. Job draait zich om en vaart terug. ‘Schip Ahoy, land in zicht!’ roept Job. Dan mag Jelle uitstappen. Hij pakt zijn aap en neemt hem mee naar de doos. De doos is groot genoeg voor Job, Jelle en Aap.

‘Mag ik ook in jullie piratenschip,’ vraagt mama. ‘Ik wil dat pirateneiland van jullie ook wel zien.’ Jelle vindt het een goed idee. Hij schuift zo dicht mogelijk tegen Job aan om plaats te maken voor mama. ‘Mama, dat kan niet!’ zegt Job. ‘Ben ik te groot voor jullie piratenboot?’ vraagt mama. ‘Nee hoor,’ antwoordt Job. ‘Het kan niet, want er is geen piratenboot. Dit is een vissersboot. Jelle is toch te klein voor een piratenboot.’
‘Ik ben niet klein,’ protesteert Jelle. ‘Een piratenboot is heel gevaarlijk, daar is het altijd vechten. We kunnen beter vissen gaan vangen,’ zegt Job. ‘Ja, vissen vangen!’ juicht Jelle. ‘Ga je ook mee, mama?’ De broertjes kijken vragend naar mama. ‘Gaan jullie maar vissen, dan ga ik verder met eten koken,’ antwoordt mama. Job en Jelle varen weg. Job doet net of hij een hengel heeft en gooit de dobber het water in. Jelle doet zijn broer na. Ze wachten rustig tot er een vis hapt.

Mama loopt terug naar de keuken en zegt: ‘Wat fijn dat jullie geen piraten meer zijn maar vissers. Vissers vechten niet én ik heb wel trek in een visje!'


Geen opmerkingen:

Een reactie posten