vrijdag 3 juni 2016

Kermis

Job en Jelle zijn op de kermis. Overal staan attracties met knipperende lampjes en harde muziek. De jongens kijken hun ogen uit. Eerst hebben ze een rondje over de kermis gelopen. En nu mogen ze twee dingen kiezen die ze willen doen.

‘Ballen gooien!’ roept Job enthousiast. Hij pakt de hand van papa en trekt hem mee naar het ballen gooien. Job geeft geld aan de man van de kermis. En de man van de kermis geeft drie ballen aan Job. ‘Mag ik ook ballen gooien?’ vraagt Jelle. Jelle mag ook ballen gooien, maar de kraam is te hoog. Jelle kan niet bij de ballen. ‘Kom hier maar op het randje zitten,’ zegt de man van de kermis. Mama tilt Jelle op en hij gaat op zijn knietjes zitten. Nu kan Jelle ook ballen gooien.

Job gooit de eerste bal en hij raakt de Pyramide van blikken. Er vallen twee blikken om. De tweede bal gooit hij zo hard dat er nog drie blikken omvallen. Job heeft nog één bal over en er staat nog één blik. Job wil het laatste blik ook omgooien! Hij gooit de bal en…, hij mist. Job kijkt verdrietig. De man van de kermis pakt de drie ballen en legt ze weer voor Job neer. Wat een geluk, Job mag het nog een keer proberen. Nu kijkt Job heel geconcentreerd. Hij gooit een bal en…, hij is raak! Job heeft alle blikken omgegooid. ‘Goed gedaan,’ zegt papa. Job mag een prijsje uitkiezen.

De man van de kermis heeft ook drie ballen aan Jelle gegeven. Jelle gooit de eerste bal naar de Pyramide van blikken. De bal komt tegen de blikken, maar de blikken blijven staan. Jelle moet wat harder gooien. De tweede bal gooit Jelle zo hard als hij kan. Deze bal gaat te hard en vliegt over de blikken heen. Alle blikken staan nog netjes rechtop. Jelle heeft nog één laatste bal. Hij gooit de bal en…, hij is raak! Het bovenste blik van de Pyramide is er vanaf gevallen. ‘Goed gedaan!’ zegt mama. De man van de kermis geeft de drie ballen weer aan Jelle. Jelle mag het ook nog een keer proberen. Maar Jelle wil geen ballen meer gooien. Hij wil ook een prijsje uitkiezen. Wat een geluk, want bij het ballen gooien is het altijd prijs!

‘Wie gaat er mee in de rups?’ vraagt papa. Job kijkt naar de karretjes die heel hard rondjes rijden. Hij schud zijn hoofd. Job durft niet in de rups. ‘Ik wel,’ zegt Jelle. En samen met papa stapt hij in een karretje. Vrolijk zwaait Jelle naar zijn grote broer als het karretje de eerste rondjes rijdt. Maar het karretje gaat harder. Nu zwaait Jelle niet meer. Hij houdt papa stevig vast. Dan gaat het karretje nog harder. Jelle vindt het nu best eng, hij huilt. Het karretje gaat steeds harder. En Jelle huilt steeds harder. Na heel veel rondjes stoppen de karretjes en kunnen ze uitstappen. Papa tilt Jelle op en vraagt: ‘Vond je het leuk?’ Jelle veegt zijn tranen weg en antwoord: ‘Ja, echt gaaf!,’

Job mag nog een attractie kiezen. Job kijkt naar de auto’s en paarden die heel langzaam rondjes rijden. De draaimolen. ‘Daar wil ik wel in,’ zegt hij. Hij klimt in de brandweerauto. En alle rondjes zwaait hij naar zijn kleine broertje, zonder te huilen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten