Mama zet twee bakjes met druiven op de tafel. Een bakje voor
Job. En een bakje voor Jelle. ‘Lekker!’ roept Jelle en hij pakt een druif uit
een bakje. Maar dan schreeuwt Job: ‘Nee Jelle! Dat is mijn bakje!’ Wild pakt
Job het bakje van de tafel. Jelle schrikt er van. ‘De bakjes zijn precies
hetzelfde,’ zegt mama. ‘Geef dat bakje eens terug aan Jelle.’ Job luistert niet naar mama. Het bakje geeft
hij niet terug. Boos zegt Job: ‘Dan heeft
Jelle veel meer druiven. Dat is niet eerlijk!’
‘Job, doe niet zo boos en geef dat bakje terug,’ zegt mama.
Maar Job is wel boos en schreeuwt: ‘Jij bent niet de baas over mij! Ik ben
Koning Woedend.’ En kwaad gooit Koning Woedend het bakje met de druiven op de grond.
‘En ik ben de mama van Koning Woedend,’ zegt mama streng, ‘en de koning gaat nu
even afkoelen op de gang!
Met een harde schreeuw rent de koning de kamer uit. Mama en
Jelle horen de koning uitrazen in de gang. ‘Koning Woedend lijkt wel een
Leeuwenkoning,’ zegt mama. ‘Hij brult zo hard.’ Jelle is bang voor Koning
Woedend en kruipt dicht tegen mama aan.
Dan wordt het rustig op de gang. ‘Ik hoor Koning Woedend
niet meer,’ zegt Jelle. ‘Ik ga wel even kijken,’ zegt mama en ze loopt naar de
gang. Koning Woedend is verdwenen. Job is gewoon weer Job. Hij zit op de grond
en huilt zachtjes. Mama hurkt bij Job neer en zegt: ‘Kom eens hier jongen.’ Job
kruipt in de armen van mama. Hij houdt mama stevig vast en snikt: ‘Sorry, mama.
Ik wilde niet boos zijn. Dat was Koning Woedend.’
Mama geeft Job een kus op zijn hoofd. ‘Die vervelende Koning
Woedend ook altijd,’ zucht mama. ‘Gelukkig is hij weer weg.’ Dan gaan ze terug
naar de kamer. ‘Ben jij niet meer Koning Woedend?’ vraagt Jelle. Job schud zijn
hoofd. Jelle hoeft niet bang te zijn.
Het bakje ligt nog op de grond. De druiven zijn alle kanten
op gerold. Job raapt het bakje op. Eén voor één doet hij alle druiven weer
terug in het bakje. Jelle helpt mee. Dan eten de broertjes samen alle druifjes
op. Een druifje voor Job. Een druifje voor Jelle. Een druifje voor Job. En een
druifje voor Jelle. En als het bakje leeg is eten ze verder uit het andere
bakje.
Dan is er nog maar één druifje over. Job is aan de beurt.
Job pakt het laatste druifje en geeft het aan Jelle. ‘De laatste is voor jou,’
zegt Job. Jelle durft het laatste druifje niet te pakken. Zou Koning Woedend
dan terug komen? Voorzichtig vraagt Jelle: ‘Is dat eerlijk?’ Job lacht: ‘Het is
niet eerlijk maar het is wel lief!’ En dan eet Jelle het laatste druifje op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten