Wat gek! Job heeft een wiebeltand. Eerst wiebelde de tand
een klein beetje. Maar nu zit de tand heel erg los. ‘Mama, wanneer gaat die
wiebeltand er uit?’ vraagt Job. Met zijn vingers wiebelt Job de losse tand heen
en weer. Maar de tand blijft zitten. ‘Het zal nu niet lang meer duren,’
antwoordt mama. ‘Je moet nog even geduld hebben.’ Job vindt tanden wisselen
stoer. Hij wil wel zo’n grote mensen tand. Maar Job wil niet meer wachten en
wiebelt nog harder aan zijn tand.
‘Wil je een appel?’ vraagt Jelle. Job heeft al heel veel
appels gegeten. Maar de tand is niet in de appel blijven zitten. Job schudt
zijn hoofd en zegt: ‘In een appel bijten helpt niet.’ Papa heeft nog een idee.
‘Ik kan een touwtje om je wiebeltand binden en dan trek ik de tand er in één
ruk uit.’ Job slaat zijn handjes voor zijn mond. En schudt weer met zijn hoofd.
Dat doet vast pijn. Job moet gewoon nog even wachten.
Job en Jelle gaan buiten spelen. Daar ziet Job een klein wit
steentje liggen. Hij pakt het steentje op en roept: ‘Kijk Jelle! Mijn tand is
er uit!’ Jelle klapt in zijn handjes en vraagt: ‘Ben je nu een groot mens?’ Job
lacht. ‘Ik heb je gefopt!’ zegt Job. ‘Dit is gewoon een steentje.’ Jelle pakt
het steentje en rent naar binnen. ‘Kijk, mijn tand!’ roept Jelle. Papa en mama
kijken verbaast naar Jelle. ‘Is dat de tand van Job?’ vraagt mama. Jelle laat
het steentje zien en zegt: ‘Grapje!’
Dan komt Job binnen rennen. ‘Kijk, mijn tand!’ roept Job.
‘Hebben we daar nog zo’n grapjas?’ vraagt papa. En mama vraagt: ‘Heb jij ook
een steentje gevonden?’ Maar Job juicht: ‘Het is mijn wiebeltand!’ Het is echt
de tand van Job. Het tandje is er vanzelf uitgevallen. ‘Wauw, je eerste
melktand is er uit,’ zegt mama trots. ‘Ben je nu een groot mens?’ vraagt Jelle.
‘Ik ben je grote broer en ik krijg een grote mensentand!’ antwoordt Job. Papa,
mama en Jelle kijken vol bewondering naar de tand van Job. En naar het gat in zijn mond.
‘Je mag je tandje vanavond onder je kussen leggen,’ vertelt
mama. ‘Dan komt de tanden fee je tandje
halen en legt dan een muntje onder je kussen.’ Job kijkt naar zijn tandje en
zegt: ‘Ik wil mijn tand niet aan de tanden fee geven. Ik wil het tandje zelf houden.’
Dat vindt mama goed. ‘We kopen een mooi tandenbakje waar je het tandje in kan
bewaren.’
Jelle pakt zijn steentje en vraagt: ‘Is dit tandje voor de
fee?’ ‘Dat is toch geen tandje,’ zegt Job. ‘Dat is een steentje.’ Maar papa
lacht: ‘Jelle, leg jij dat tandje vanavond maar onder je kussen. Een grapje
voor de tanden fee.’
Die avond liggen de broertjes in hun bedje. Job kan niet
slapen. Zijn tong gaat steeds naar het gat tussen zijn tanden. Job wacht op
zijn grote mensentand. Jelle kan ook niet slapen. Het steentje ligt onder zijn
kussen. En Jelle wacht op de tanden fee. Zou de fee vannacht komen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten