Vandaag spelen Job en Jelle in het park. Het park ziet er
mooi uit. De zon schijnt. De bomen krijgen nieuwe blaadjes. En er zijn gekleurde
bloemen. ‘Kijk, een vlinder!’ roept Job. En vrolijk huppelt hij achter de
vlinder aan. Jelle heeft een lieveheersbeestje op zijn hand en zegt: ‘Jij bent
een lief beestje.’ Het is lente!
Job huppelt over het grasveld. In het gras groeien heel veel
bloemetjes. Bloemetjes met een geel rondje en witte blaadjes. Dat zijn
madeliefjes. Job plukt een madeliefje en rent naar mama. Mama leest een boek op
het bankje. ‘Een bloemetje voor jou!’ zegt Job. En hij geeft het madeliefje aan
mama. ‘Wat een mooie bloem,’ zegt mama.
‘Dat is lief van jou.’ Job rent alweer weg en roept: ‘Ik ga honderd bloemen
voor jou plukken.’
Job zit op zijn hurken in het gras. Jelle gaat naast zijn
broer zitten. ‘Wat doe je?’ vraagt Jelle. ‘Ik pluk honderd bloemen voor mama,’
antwoordt Job. ‘Mag ik ook bloemen plukken?’ vraagt Jelle. Job knikt. Samen
plukken Job en Jelle de bloemetjes uit het gras.
Job plukt en plukt. Hij heeft al een hele berg madeliefjes
verzameld. Dan hoort hij mama roepen: ‘Job! Waar is Jelle?’ Job kijkt om zich heen.
Maar hij ziet Jelle niet. ‘Ik weet niet waar Jelle is,’ roept Job terug. ‘Hij
zat net nog naast me.’ Mama kijkt rond en loopt naar Job. ‘Ik snap er niks
van,’ zegt mama. ‘Waar kan Jelle nou zijn?’ Dan roept mama: ‘Jelle! Waar ben
je?’ En Job roept zo hard als hij kan: ‘Jelle!!’
‘Ik ben hier!’ Mama en Job horen de stem van Jelle. Maar ze zien Jelle niet. ‘Het geluid kwam
daar vandaan,’ zegt Job. Job wijst naar de grote gele bloemen achter het
grasveld. Narcissen. Ineens komt Jelle’s hoofd boven de Narcissen uit. Jelle zat verstopt tussen de bloemen. ‘Gevonden!’
roept Job.
‘Ik heb een hele grote bloem gevonden!’ zegt Jelle blij.
Jelle heeft een narcis in zijn handjes. ‘Oh Jelle, dat mag toch niet,’ zegt
mama. Jelle kijkt beteuterd en zegt: ‘Ik mag toch bloemetjes plukken.’ ‘Niet
die grote bloemen,’ zegt Job boos. ‘Alleen deze kleintjes in het gras!’ Maar dat
wist Jelle niet.
Mama haalt Jelle tussen de bloemen vandaan. ‘Deze bloemen zijn door de mensen van het
park neergezet zodat iedereen er naar kan kijken,’ legt mama uit. ‘Daarom mag
je ze niet plukken.’ Jelle kijkt verdrietig. ‘Ik wil ook honderd bloemen plukken,’ zegt
Jelle. ‘Voor mama.’ ‘Dat is heel lief’ zegt mama, ‘maar honderd is veel te
veel. Dan plukken jullie het hele park leeg.’
Job heeft een idee. ‘We maken een bloemenketting van de
bloemen die we al geplukt hebben.’ ‘Ja!
Voor mama!’ juicht Jelle. Heel voorzichtig maakt Job gaatjes in de steeltjes.
Bloemetje voor bloemetje rijgt hij aan elkaar. Voor Jelle is bloemen rijgen nog
te moeilijk. Jelle kan geen bloemenketting maken. Maar toch heeft Jelle ook
iets voor mama. ‘Wat heb ik voor mama?’ vraagt Jelle. Mama ziet niks in zijn
handjes. Wat zou het zijn? ‘Honderd kusjes!’ roept Jelle blij.
Job geeft mama een mooie bloemenketting. En Jelle geeft mama
honderd kusjes. Wat een heerlijke lentedag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten