zondag 20 januari 2019

Spook


Job en Jelle liggen in bed. Buiten is het donker. De wind loeit om het huis en de regen klettert tegen de ramen. Job wordt er wakker van. Hij trekt de dekens tot over zijn neus. Over het randje gluurt hij naar het raam.  Zag hij daar iets bewegen? Ja! Nu ziet hij het weer! Een donkere schaduw glijdt over de muur. ‘Een spook!’ gilt Job. Hij springt uit bed en rent zijn kamer uit.

Op de gang hoort hij Jelle huilen. Beneden staat de televisie aan. Papa en mama horen Jelle niet. De wind en de regen maken zoveel lawaai. Job loopt naar de kamer van Jelle. ‘Jelle, wat is er?’ vraagt Job. ‘Ik ben bang!’ huilt Jelle. ‘Mag ik bij jou?’ Job denkt aan het spook, hij kan niet terug naar zijn kamer. ‘Ik kom wel bij jou,’ zegt Job en hij kruipt bij Jelle in zijn bedje. ‘Ik hoor spoken,’ fluistert Jelle. ‘Zitten ze onder mijn bed?’ Job durft niet onder het bed te kijken. ‘Ik weet het niet,’ fluistert Job. Job en Jelle kruipen dicht tegen elkaar aan. Gespannen kijken ze naar de donkere kamer en ze luisteren naar de enge geluiden. Ineens horen ze een deur kraken. ‘Is daar iemand?’ vraagt Job met trillende stem. De slaapkamerdeur gaat langzaam open. Job en Jelle gillen van schrik en duiken weg onder de dekens.

Weggekropen onder de dekens horen de broertje voetstappen dichterbij komen. Dan stoppen de voetstappen naast het bedje. Job en Jelle houden zich muisstil. Maar de dekens worden langzaam weg getrokken. ‘Hebben jullie je verstopt?’ vraagt een bekende stem. ‘Mama!’ roepen de broertjes opgelucht.  Jelle springt in de armen van mama en snikt: ‘We zijn zo bang.’ En Job roept: ‘Er zit een spook in mijn kamer!’ ‘Een spook?’ vraagt mama. ‘Spoken bestaan toch niet!’ Maar Job weet heel zeker dat er een spook in zijn kamer zit. ‘Ik zag een schaduw bij het raam,’ vertelt Job. 

Mama loopt naar de slaapkamer van Job. Jelle is weggedoken in haar armen en Job verschuilt zich achter haar been. Mama doet het licht aan. Er is geen spook in de kamer. ‘Ik denk dat hij achter het gordijn zit,’ fluistert Job. Mama  trekt de gordijnen open. Job schrikt. ‘Daar is de schaduw!’ Mama kijkt naar buiten. Voor het raam staat een grote boom. Door de harde wind zwiepen de takken wild heen en weer. ‘Dat is geen spook,’ zegt mama. ‘Het is de schaduw van de boom. Spoken bestaan echt niet.’ 

Dan moeten Job en Jelle weer gaan slapen. ‘Ben jij nog bang?’ vraagt Jelle. Job schudt zijn hoofd. ‘Mag ik dan bij jou in bed?’ ‘Ben jij dan nog bang, Jelle?’ vraagt mama. Jelle schudt ook zijn hoofd. ‘Maar ik wil wel bij Job slapen.’ Mama lacht: ‘Je bent een spookje.’ En Job roept: ‘Ik wist wel dat er een spook in mijn kamer zat!’  


Geen opmerkingen:

Een reactie posten